maandag 6 januari 2014

Na de deadline in de pers

Een selectie uit de recensies en publicaties over Na De Deadline:

Villamedia

BNR Nieuwsradio

Nederlands Media Netwerk

De Nieuwe Reporter

De Nieuwe Reporter (over overheidssubsidies)

HhBest

Peter Vasterman

Marketingfacts

Volkskrant

Villamedia Magazine (betaald)

Persinnovatie

JournalismLab

Desjoernalist.nl

L1 tv


Samenwerking omdat het moet

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "De Ondernemende Journalist")

De journalistiek opereert meer en meer op een verbrokkeld speelveld. Minder grote redactiebolwerken, maar een aaneenschakeling van kleine tot zeer kleine journalistieke entiteiten zal het beeld bepalen. Dat wil zeggen dat niet alleen persoonlijk ondernemerschap van levensbelang is, maar samenwerking tussen die eenheden minstens zozeer.


Samenwerking is in traditionele media-organisaties alleen aan de orde als het niet anders kan. Als andere middelen uitgewerkt zijn, als het eigen voordeel niet te missen is en als het de concurrentie niet onnodig op voorsprong zet. Samenwerking vindt dan ook vooral plaats op de terreinen die buiten het hart van de organisatie vallen. Denk daarbij aan een gezamenlijke bezorging van kranten of het uitwisselen van artikelen voor algemene bijlages.


In de journalistiek van de 21ste eeuw is dat niet genoeg. Het is onvoldoende om de eigen kracht volledig te exploiteren (wie niet samenwerkt, doet zichzelf tekort), onvoldoende om de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de journalistiek te kunnen waarmaken (wie samenwerkt kan de kwaliteit van zijn producten verbeteren) en onvoldoende om het beste uit het gewijzigde journalistieke speelveld te kunnen halen.

Kloof tussen opleiders en werkveld

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "De Ondernemende Journalist")

Volgens de journalistieke opleidingenkaart die Villamedia tot begin 2013 publiceerde, telt Nederland negen wetenschappelijke opleidingen journalistiek, zeven HBO-opleidingen, twee MBO-opleidingen, vier HBO-foto-opleidingen, negen particuliere foto-opleidingen, een universitaire foto-opleiding, drie universitaire cursussen, 38 particuliere cursusaanbieders (met elk vaak diverse opties) en zes HBO’s die cursussen aanbieden. Daarnaast zijn er nog de thuiscursussen van instellingen als LOI, Open Universiteit, NCOI, etc. Dat zijn dus alles bij elkaar ruim 80 manieren om met een diploma de journalistieke markt binnen te treden. Dat schept nogal wat verwachtingen - niet in de laatste plaats bij die duizenden nieuwe bezitters van zo’n papiertje die er elk jaar weer bijkomen.


Natuurlijk, de ene opleiding is de andere niet; een cursus “koppen maken” of “spannende leads schrijven” is onvergelijkbaar met een vier jaar durende HBO-opleiding of een master aan een gerespecteerde universiteit. Maar zelfs als je de selectie beperkt tot de meest officiële opleidingen, blijven er nog achttien over. De meesten daarvan vooral gefocust op een traditionele markt. Een krimpende markt dus.

Auteursrecht in tijden van internet

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "Journalistiek als Grondrecht")

Met de komst van internet is de vrije verspreiding van informatie vele malen makkelijker geworden dan voorheen. Maar met dit gemak zijn ook de consequenties ervan duidelijk geworden, bijvoorbeeld voor de auteursrechten. Het is nu eenmaal makkelijker om online een artikel met grote groepen mensen te delen dan dat was met een traditioneel krantenknipsel.

Dat de geldende auteurswet, oorspronkelijk uit 1912 en in 1995 voor het laatst aangepast, op het eerste oog behoorlijk strijdig lijkt met de basislogica van het internet én met de vrije verspreiding van kennis en informatie is daarbij voor de uitgevers minder een bezwaar dan het feit dat deze wet in hun ogen door nieuwkomers (Google voorop, de zoekgigant die van machtsmisbruik en diefstal wordt beticht) met voeten getreden wordt. De verzamelde uitgevers doen daarmee dus juist een beroep op de overheid (ook Europees) om deze wet zo strikt mogelijk na te leven. “Voor het behoud van onafhankelijke en kwalitatief hoogwaardige journalistiek is een sterk auteursrecht cruciaal”, schrijft brancheorganisatie NDP Nieuwsmedia in haar jaarverslag 2012.

Journalistiek als grondrecht

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "Journalistiek als Grondrecht")


Het maatschappelijke belang van een goed functionerend journalistiek proces is groot genoeg om er zorgvuldig mee om te gaan. Als belangrijke dragers van journalistieke informatie (de kranten bijvoorbeeld) het steeds moeilijker krijgen, dan is het slim van een maatschappij, en van de politiek die haar vertegenwoordigt, goed naar de gevolgen te kijken. Dat is door de jaren heen dan ook volop gebeurd, met een veelheid van voorgestelde oplossingsrichtingen als gevolg. De meest in het oog springende ideeën die in dat verband voorbij zijn gekomen:
  • Het in leven houden van kranten via grootschalige overheidssteun
  • Het subsidiëren van processen rondom het drukken en verspreiden van dagbladen
  • Het subsidiëren van journalisten ten behoeve van de kranten
  • Het opheffen, inkrimpen of van reclame ontdoen van de publieke omroep om zo een gelijker speelveld te krijgen
  • Het vereenvoudigen van beperkende wet- en regelgeving
  • Het belonen van kansrijke nieuwe media-initiatieven met een start- of verstevigingssubsidie
  • Het steunen van maatschappelijk relevante journalistiek, losgekoppeld van de uitgeefhuizen waar die journalistiek momenteel onderdeel van vormt.

33+ Verdienmodellen

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "De Prijs van Onafhankelijkheid")

Een onafhankelijke, vrije pers kan slechts bestaan op basis van een structurele omzet in een stabiel businessmodel. Het is dus zaak om als bestaande mediaorganisatie per direct (en als startup vanaf dag 1) niet alleen zuinig te leven, maar ook passende verdienmodellen uit te rollen. Denk daarbij na over een goede aansluiting bij het gekozen concept, maar besef dat zelfs met de beste voorbereiding niet alle modellen evenveel zullen opleveren. Schieten met hagel is in dit soort situaties geen schande. Er hoeven maar een paar kogels doel te treffen om de schietpartij als geheel lonend te laten zijn.


Er zijn genoeg voorbeelden voorhanden. Wie zijn fantasie even de vrije loop laat, komt met gemak tot enkele tientallen mogelijkheden, die afhankelijk van de specifieke aard van de journalistieke activiteit meer of minder haalbaar zijn. Een aanzet tot een opsomming (in het boek een uitgebreide uitwerking bij elk van de 33 voorbeelden):





Kill the deadline!

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "Gejammer brengt geen geld")

Veel van de cultuurverschillen tussen de oude mediawereld en de nieuwe, kan teruggevoerd worden op de macht van de deadline. De deadline bepaalt het proces, schept orde en geeft taakbewustzijn aan alle deelnemers. Iedereen, van directeur tot stagiair, is doordrongen van de deadline en stemt er zijn werkzaamheden op af. De deadline stroomt door de aderen van alle deelnemers in dit dagelijkse journalistieke proces.


Wikipedia: “Een keiharde deadline is de zaktijd van een krant: het tijdstip waarop de krant "zakt", naar de technische afdeling gaat. Vanaf dat moment kan een journalist in het geheel niets meer aan tekst of opmaak veranderen. Dit kan tot grote spanning en tot fouten leiden. De uitslag van een verkiezing, het op een persconferentie gebrachte standpunt zijn soms in krantenberichten geheel verkeerd weergegeven: het definitieve nieuws was pas na de zaktijd bekend geworden. In het verlangen vooral geen primeur te missen, hebben journalist of redactie een slag geslagen naar wat er "ongetwijfeld" bekend zou worden. Vaak kiezen ze juist; soms worden echter onder druk van de deadline foute inschattingen gemaakt die als legendarische blunders de geschiedenis in gaan.


Het besef dat je op moment X niets meer kunt veranderen, zorgt ervoor dat je alles uit de kast haalt om (vlak) vóór dat moment een topprestatie te leveren. Dat streven heeft er dan ook jarenlang voor gezorgd dat krantenmakers juist dan op hun best waren. Maar ook dat ze direct ná moment X konden uitblazen en opnieuw beginnen. Het bier kwam op tafel, de gang naar de kroeg - of het eigen bed - werd ingezet.

Een moderne nieuwsorganisatie

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "Gejammer brengt geen geld")


Een echt toekomstbestendig mediabedrijf is alleen haalbaar zonder de allesbepalende deadlinecultuur. Maar er is nog iets nodig: een nieuwe organisatiestructuur.

Nog steeds bestaan kranten- en tijdschriftenconcerns uit een redactionele en een commerciële poot. Soms per merk georganiseerd, steeds vaker ook over merken heen. De ene poot vertegenwoordigd door journalisten, de ander door advertentieverkopers. Boven beide partijen staat de uitgever en de rest van de organisatie is in hun ogen eigenlijk alleen ondersteunend.

Willen mediabedrijven in de toekomst nog – letterlijk – recht van spreken houden, dan zal die structuur op de schop moeten. Alleen op die manier kan uiteindelijk ook de bestaande cultuur veranderen. Er moet een nieuwe basis komen, die stoelt op de rollen die ook in de nabije toekomst interessante diensten, mooie producten en een vruchtbare exploitatie mogelijk maken. Kern is, zoals eerder aangegeven, een volledige concentratie op een digitale levensvatbaarheid. Niet-digitale producten kunnen nog wel blijven bestaan, maar slechts als afgeleide van de online activiteiten.

Er zijn vier basisrollen in zo’n moderne media-organisatie:
  • redactie: inhoudelijke invulling, journalistiek (redacteur)
  • commercie: verdienmodellen, verkoop ( commercieel medewerker)
  • interactie: communicatie met het actieve publiek (communitymanager)
  • innovatie: onderzoek en ontwikkeling, vormbepaling (innovator)

De Race om de Tweede Plaats

(Fragment uit het hoofdstuk "De Race om de tweede plaats")

Nieuws gaat over het bekend maken van alles wat nog niet bekend was. Nog niet zo lang geleden was dit speelveld voorbehouden aan de gebruikers van de drukpers: de journalisten. Het monopolie op de druk- en distributiemiddelen bracht ook een monopolie op de inhoud ervan en er was dus niemand die erbij stilstond dat deze grootheden ook losgekoppeld konden worden. Hoe anders is die situatie nu. Nieuws in tijden van social media is niet meer van de journalistiek en het wordt tijd dat de journalistiek dat ook zelf beseft. De journalistieke handtekening kan dan ook nauwelijks meer zichtbaar worden uit het simpele feit dat iets (“het nieuws”) als eerste gebracht is. Deze ontstaat pas als het “gebroken feit” van context, geloofwaardigheid en duiding is voorzien. Van PICA, zo Jim Moroney wil. En ja, meestal kost zoiets tijd.


De race voor de tweede plaats mag beginnen.


Die race is niets minder dan een uitnodiging aan de “pure journalist” om een plaats op te schuiven in de waardeketen. En daarmee het ooggetuigende en kennis spuiende publiek alle ruimte te bieden om de opengevallen plek in te vullen. “The journalist has not been replaced but displaced, moved higher up the editorial chain from the production of initial observations to a role that emphasizes verification and interpretation, bringing sense to the streams of text, audio, photos and video produced by the public”, schrijven CW Anderson, Clay Shirky en Emily Bell in “Post Industrial Journalism”.

zondag 5 januari 2014

Wie is journalist?

(fragment uit het hoofdstuk "De Puurheid van de informant")

Het is een heilloze weg journalisten te willen onderscheiden van niet-journalisten. Om nog maar te zwijgen over de toevoeging van “burgerjournalisten”, de term waarmee de professionals de goed bedoelde (maar in hun ogen nooit zo perfecte) pogingen van amateurs om journalistieke activiteiten te ontplooien, proberen te vangen. Zelfs de beste journalist maakt wel eens een uitglijder en de braafste burger ontplooit wel eens een journalistiek hoogstandje. En voor de rest zijn inmiddels wel héél veel mensen in de volle openbaarheid bezig met nieuws of andere “publicaties over actuele zaken”; precies de omschrijving die, zeker in de ogen van het niet-journalistieke publiek, de titel journalist zou kunnen rechtvaardigen.


Journalistiek is er in alle soorten en maten. Journalisten en niet-journalisten hebben soms overeenkomende gedaanten. Ook de media waarvoor ze werken herbergen meestal een mengelmoes van functies: feiten, achtergronden, opinie en vermaak staan er dwars door elkaar heen. Logisch ook, een krant met alleen feiten of alleen vermaak zal het niet lang redden. Maar hoe dan ook maakt dat alles het ondoenlijk te willen bepalen of een medium of een journalist wel echt journalistiek is. Wie het probeert, komt gegarandeerd na de eerst bocht met zichzelf in de knoop.


Het enige dat wel nog kan om in de buurt te kunnen komen van de herkenning van “puur” journalistiek werk, is een focus op de specifieke journalistieke productie zelf in plaats van op de persoon die het uitvoert of het platform waarop het verschijnt. Waarbij het ultieme doel in alle gevallen een goed geïnformeerde maatschappij is.

Van Oud naar Nieuw

(uit het hoofdstuk "Breek De Burcht af")

Vrijwel alle grote mediabedrijven hebben internet tot onderdeel van hun strategie gemaakt, sommige focussen er zelfs hun hele beleid op. Maar de praktijk is weerbarstig, de bestaande cultuur in de organisatie (zie ook hoofdstuk 5) staat de mooie doelen vaak in de weg. “Culture eats strategy for breakfast”, zei Ford-directeur Mark Fields al. Als die uitspraak ergens op van toepassing is, is het wel op de media-industrie. De verklaarbare, maar niet altijd zo gezonde, overheersing van redacties in vrijwel elk mediabedrijf heeft er jarenlang voor gezorgd dat onder het mom van bescherming van de journalistieke onafhankelijkheid niet erg hard werd gezocht naar een concernstrategie die verder ging dan verheerlijking van verworvenheden uit het verleden. Dat het eind twintigste eeuw de meeste mediabedrijven commercieel voor de wind ging, heeft daarbij natuurlijk ook niet geholpen.


Hoewel diezelfde redacties zich moesten neerleggen bij het keer op keer verkleinen van hun omvang, wilde niemand een harde keuze maken tussen de (kwijnende maar nog steeds aanwezige) traditionele omzet van vandaag en de (groeiende maar nog nauwelijks iets voorstellende) digitale inkomsten van morgen. De praktijk van alledag (de constatering dat internet, het meest ideale journalistieke platform, vooralsnog het meest desastreuze verdienmodel oplevert) houdt de pessimisten in het zadel. Slechts een enkel mediabedrijf durft hardop in te zetten op een volledige overgang naar een digitaal bestaan in pakweg 3 jaar. Precies wat volgens Jeff Jarvis eigenlijk alle zichzelf respecterende concerns moeten doen. “Bepaal voor jezelf een datum. Noem een dag in de toekomst, liefst niet al te ver weg, waarop het bedrijf voor 100% kan draaien op online business. En werk stelselmatig naar die datum toe alsof je geen vangnet in de vorm van een krant (of ander traditioneel medium) meer hebt. Alleen dan kan het gaan lukken om de omslag te maken. Het is geen garantie dat het lukt, maar wel een voorwaarde.” Stel dat het lukt en je hebt op die datum toch nog een rendabele krant, dan heb je geluk gehad, zegt +Jeff Jarvis. “Maar zelfs als dat niet zo is, ben je gered. Dankzij de keuze die je jaren daarvoor durfde te maken.

20 realiteiten


Realiteit 1: Het Internet
Door de allesoverheersende invloed van het internet is de journalistiek haar vermeende monopolie op informatie kwijtgeraakt. Datzelfde geldt voor de aloude monopolies op productie, verspreiding en techniek. Het vergaren, maken, becommentariëren en publiceren van relevant nieuws is in technische en functionele zin gedemocratiseerd. Iedereen is ooggetuige, iedereen maakt nieuws mee, iedereen is publicist en uitgever.


Realiteit 2: De Interactiviteit
Journalistiek is interactief, interactiviteit bepaalt journalistiek succes. Het resultaat van een journalistieke operatie neemt toe naarmate de journalist zich in alle stadia van zijn journalistieke proces openstelt voor relevante kennis van buiten. De basislogica van het internet (digitale verspreiding van informatie, zonder onderscheid tussen producenten en consumenten) faciliteert dit.


Realiteit 3: De Journalistiek
Journalistiek is een vak, waarvoor niet alleen een beroepshouding en voldoende tijd, maar ook specifieke vaardigheden nodig zijn die niet iedere amateur-publicist zomaar bezit. Meer dan ooit is er behoefte aan mensen die de waarheden noteren die anderen verborgen willen houden, die uitleggen wat ingewikkeld is, betrouwbaar zijn en feiten van een heldere context voorzien.


Realiteit 4: De Journalist
Journalisten zijn waarheidsvinders die op zoek moeten naar een nieuwe manier van werken. De grote redacties waarbinnen ze veilig opereerden, verdwijnen of verkleinen. De journalist is, alleen of in wisselende samenwerkingsverbanden, zelfstandig verantwoordelijk voor de creatie van een vervangende ordening. Een pure journalist legt zichzelf een taak op als dienaar van een goed geïnformeerde maatschappij. Niet langer is de journalist de vervaardiger van “the first rough draft of history”, die rol is immers overgenomen door de vullers van twitter, reddit en facebook. Des te belangrijker is het dat de journalist prat kan gaan op de “eerste betrouwbare versie van de geschiedenis”. Zelfs als dat feitelijk de tweede is.


Realiteit 5: De Gedaantes
Journalistiek in haar pure vorm (gericht op waarheidsvinding, duiding en filtering van maatschappelijk relevante ontwikkelingen) is nooit een vanzelfsprekendheid geweest - en zal dat ook niet zijn. Wat “journalistiek” wordt genoemd, komt óók in vele andere gedaantes, zoals nieuwtjesjacht, entertainment of belangenbehartiging in een journalistieke verpakking. Soms is dat het gevolg van beperkte vaardigheden, vaak echter een bewuste keuze van de journalist in kwestie, daartoe al dan niet aangezet door zijn baas of opdrachtgever.


Realiteit 6: De Robotjournalist
Nadat machines meer en meer het werk rondom de journalistiek hebben overgenomen, gaan ze stap voor stap ook delen van de journalistiek zelf uitvoeren. Basale berichten, vooral die opgebouwd zijn rondom geordende data, zijn de eerste “prooi” voor de machine. Toenemende semantische intelligentie zorgt voor een gestage uitbreiding van diens capaciteiten. Hoe beter de robots, des te meer journalisten zich op hun kerntaken kunnen richten.


Realiteit 7: Het Nieuws
Nieuws is niet langer het logische of unieke product van journalistiek. Nieuws is overal en van iedereen. Ieder mens levert nieuws; diepgaande, relevante informatie voor specifieke doelgroepen is het kenmerk van journalistiek.


Realiteit 8: De Social Media
Social media zijn een cadeautje voor de journalistiek. Mits goed gebruikt leveren ze de journalistiek ontelbare extra ogen en oren op, zowel voor het vergaren als het publiceren van relevante informatie. Tegelijk zijn social media een valkuil: het na-ijlende idee van het informatiemonopolie zorgde ervoor dat journalisten via social media volop zijn gaan meedoen in de race om altijd en overal als eerste te komen. En “wat twitter meldt” als representatief gaan zien. Ten onrechte.


Realiteit 9: Het Publiek
Het traditionele publiek is van aard en samenhang veranderd. Van ogenschijnlijk gedweeë volger en van niet-wetende nieuwshongerige is het geëvolueerd tot veeleisende mede-publicist. Het publiek herbergt echter alle kennis die een journalist nodig heeft en speelt daarmee een doorslaggevende rol in het inhoudelijke succes van de journalistiek zelf.


Realiteit 10: De elite
Het is een illusie te veronderstellen dat goede journalistiek voor iedereen is. Hoewel het een journalistieke taak is de aangeboden informatie zo toegankelijk mogelijk te maken, informeert de journalistiek vooral die mensen, die geïnformeerd willen worden. Pure journalistiek is elitair.


Realiteit 11: De Abonnee
Abonnees zijn traditioneel de echte aandeelhouders van een journalistieke dienst. Door hun betaling creëren ze een band die hen verandert van nieuwsconsument in betrokkene. Ze zijn daarmee de eerste en belangrijkste gesprekspartner voor een journalist. Abonnees zijn gevoelig voor aandacht - het kan hen zelfs verleiden tot actieve deelname.


Realiteit 12: De Bezoeker
De niet-betalende bezoeker heeft een losse band met het journalistieke product. Hij fladdert van merk naar merk en moet elke keer opnieuw worden verleid. Hij bezoekt en participeert primair op basis van het onderwerp, niet van het merk. Deze bezoeker is de snelste lijn naar massabereik. Een oneindige hoeveelheid media vecht om de aandacht van de grillige bezoeker.


Realiteit 13: De Uitgeeforganisatie
De organisatie van de journalistiek in traditionele uitgeverijconcepten heeft zijn kracht verloren. De journalistiek kan zichzelf via andere organisatievormen vernieuwen en doorontwikkelen. Voor goede en commercieel succesvolle journalistiek is het nodig de redactie structureel te verbinden met innovatie, interactie en commercie.


Realiteit 14: Het Platform
Internet, vooral de mobiele varianten daarbinnen, is het basisplatform voor iedere journalist. Alle wezenlijke journalistieke activiteiten vinden hierop plaats. De andere platforms - krant, tijdschrift, tv, radio, etc - zijn afgeleiden hiervan die slechts van belang zijn omdat de doelgroep zich er in meer of mindere mate wel bij voelt.


Realiteit 15: De Verdienmodellen
Journalistieke onafhankelijkheid is een illusie als daar geen gezonde financiering onder ligt. De traditionele verdienmodellen (abonnementen en advertenties) bieden daarvoor onvoldoende garantie. Er zijn meer omzetbronnen nodig om de journalistiek de ruimte te bieden.


Realiteit 16: De Adverteerder
De adverteerder bestaat niet. Althans, de ondernemer die in medialand decennia lang als ‘adverteerder’ door het leven ging, ontplooit die activiteit slechts als middel, niet als doel. Op het moment dat de ondernemer een betere manier vindt om zijn doel te bereiken, zal deze het middel van de advertentie direct terzijde schuiven.


Realiteit 17: De Overheid
Journalistiek (gericht op waarheidsvinding en onafhankelijke duiding van relevante thema’s en ontwikkelingen), is een voorwaarde voor een goed functionerende democratie. Het is dan ook de taak van wetgever en uitvoerende overheden om die te faciliteren, ook met funding. Goede informatie is een grondrecht.


Realiteit 18: De Opleiding
Journalistieke opleidingen zijn er niet in geslaagd in te spelen op de maatschappelijke en vakinhoudelijke veranderingen die zich sinds begin jaren ‘90 hebben voltrokken. De maatschappij heeft behoefte aan een ander vakmanschap dan waartoe nu wordt opgeleid. Minder gericht op de behoeften van traditionele producten en meer op de primaire rol van de (ondernemende) journalist zelf: zelfstandig uitgevoerde waarheidsvinding en duiding vanuit loyaliteit naar de maatschappij. Op online platforms.


Realiteit 19: De Samenwerking
De tijd van grote, traditionele redacties is voorbij. De toekomst is aan vaste en wisselende coalities van journalisten, burgers, freelancers, deskundigen. Coalities tussen concurrerende organisaties, dataleveranciers, merken en producten.


Realiteit 20: Het Ecosysteem
Tot de komst van internet was er een helder journalistiek ecosysteem met zenders, ontvangers en de overheid als scheidsrechter. De ontwrichtende kracht van het internet heeft dat systeem om zeep geholpen. Wat rest is een los netwerk van deelnemers, die in wisselende samenstellingen en rollen hun plek blijven opeisen.

Op elke "realiteit" is vast wel wat af te dingen. Of aan te vullen. En er zijn vast ook nog wel andere realiteiten toe te voegen. Bijvoorbeeld over de kracht van Het Merk, zoals iemand al opmerkte. Doe dat vooral in de comments.

vrijdag 3 januari 2014

Chaos op het Speelveld

(augustus 2013)

Vroeger...
...zorgde een goed betaalde journalist dagelijks voor exclusief nieuws,
...verdrongen de adverteerders zich om daar tegen grof geld op mee te liften,
...nam een uitgever de verspreiding daarvan voor zijn rekening,
...snapte iedere lezer, kijker en luisteraar dat hij daarvoor een rekening kreeg.
Vroeger...
...was dat een perfect model.
Maar nu...
...is iedere Nederlander uitgever geworden,
...is er een overvloed aan informatie,
...hebben adverteerders hun eigen platforms gecreëerd,
...hangen journalisten samen met hun bazen aan de defecte noodrem.
En straks...
...zijn zenders en ontvangers definitief hun klassieke rollen kwijt,
...is het traditionele uitgeefmodel van de aardbodem verdwenen,
...zijn de journalistieke middelen en uitingsvormen talrijker dan ooit,
...en heeft de maatschappij nog steeds behoefte aan betrouwbare informatie.


In slechts enkele generaties tijd is toegang tot relevante informatie veranderd van een voorrecht voor de elite in een vanzelfsprekendheid voor iedere Nederlander. De implicaties van die kennisrevolutie zijn gigantisch, voor elk onderdeel van onze maatschappij. En niet in de laatste plaats voor de groep die zich in die revolutie zowel spelbepaler als machteloos slachtoffer voelt: de journalistiek.


De disruptieve kracht van internet heeft niet alleen het vak zelf, maar vooral ook de uitgeefmodellen van de producten die er traditioneel uit voortkwamen, volkomen overhoop gegooid. Wat volgde is een periode van verwarring, verlamming en chaos binnen de beroepsgroep.